GIsteren presenteerde de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur hun advies aan minister Schultz van Haegen. Zij stellen dat het huidige bereikbaarheidsbeleid voor steden te sterk in hokjes is verdeeld. Het palet aan mogelijkheden om een bepaalde bestemming te bereiken wordt groter. Maar het beleids- en wetgevingskader belemmert het verzilveren van de kansen die daardoor ontstaan. Rijk, provincies en gemeenten werken bovendien nog onvoldoende samen. Het beleid is daarnaast vooral gericht op extra infrastructuur en snellere verplaatsingen, en stuurt nog onvoldoende op de locaties van voorzieningen en activiteiten.

De gebruiker en het reisgedrag op gebied van wonen, werken en winkelen moet als uitgangspunt dienen voor beleid. Mensen combineren steeds meer uiteenlopende activiteiten op één dag. Bovendien veranderen mobiliteitsdiensten, elektrische fietsen en autodelen de mogelijkheden van mensen om op hun plaats van bestemming te komen. Daardoor is de bereikbaarheidsbehoefte steeds gevarieerder. Het huidige beleid daarentegen is sterk gericht op het aanbod van infrastructuur en specifieke vervoerswijzen (zoals trein, tram, bus, taxi, auto of fiets). Elk aanbod heeft zijn eigen regelgeving, financiering en fiscale prikkels. Volgens de Rli is een meer samenhangende benadering gewenst. Om ook in de toekomst steden bereikbaar te houden adviseert de Rli om de wirwar van belastingen, heffingen en subsidies te transformeren tot een overzichtelijk stelsel waarbij de bereikbaarheidsbehoefte centraal staat.

Het uitgebreide rapport 'dichterbij en sneller' is zorgvuldig samengesteld door de raad i.s.m. met een grote groep geraadpleegde experts en instanties plus literatuuronderzoek. Het advies is hier te lezen of downloaden.